Aan het woord: Julia van den Broek
In het kader van de nationale Fotoweek organiseerde Julia van den Broek in 2013 op verzoek van Galerie Pennings de expositie Familie over de vloer. Het was een bijzondere en speelse tentoonstelling met speciaal voor deze gelegenheid gemaakte foto’s en installaties, maar ook met gebruik van ‘gevonden’ foto’s. Het mag wel uniek heten dat zo’n tentoonstelling in een fotogalerie tot stand kwam. De kunstenaars kregen van Petra Cardinaal de vrije hand.
De nationale Fotoweek was een initiatief van het Nederlands Fotomuseum en Foam en vond voor het eerst plaats van 20 tot en met 29 september 2013. Het thema was dat jaar ‘Kijk! Mijn Familie.’ Landelijk waren er tal van activiteiten en exposities. Het was de bedoeling dat de Fotoweek zou uitgroeien naar een landelijke manifestatie zoals de Boekenweek. Maar toen bij de tweede editie met als thema ‘Kijk! Mijn geluk’ subsidie uitbleef, ging het landelijke initiatief ter ziele.
Petra koos voor ‘Familie over de vloer’ een jonge fotografe als curator, Julia van den Broek, met het verzoek dat zij ook een van de exposanten zou zijn. Julia had in 2009 stage gelopen bij Galerie Pennings. Ze zat toen in het derde studiejaar van AKV|St. Joost. “De meeste studenten liepen stage bij een fotograaf, maar ik koos ervoor bij een galerie stage te lopen. Dat paste beter bij mij. Ik deed er allerlei voorkomende werkzaamheden, maar ik ging ook met Petra mee op atelierbezoek bij fotografen. Zo heb ik Paul Bogaers leren kennen.”
De werkwijze van Julia is experimenteel. Zij gebruikt fotografie als middel, niet als doel op zich. Daardoor is ze meer beeldend kunstenaar dan fotograaf. Dat geldt ook voor de overige exposanten die zij koos voor de expositie. Normaliter komen fotografen hun werk ingelijst brengen. Niet de fotografen van ‘Julia’s Fotomuseum’. Zij kwamen dagen van te voren naar de galerie om installaties te bouwen en een wandschikking te maken. Er werd druk geknutseld, maar toch was alles op tijd voor de opening af. “Een paar exposanten kende ik via St.Joost, de anderen van een groepsexpositie in het Amsterdams Centrum voor Fotografie waar ik aan meedeed.”
Een terugblik
Julia creëerde een huiselijke sfeer met meubels ‘van vroeger’. Ze heeft vintage meubels uit de jaren vijftig, zestig en zeventig mogen uitzoeken bij De Spot, een zaak voor vintage design en meubels, eveneens in Eindhoven. Verder verwezen borduurwerkjes en oude damesbladen naar de huiselijkheid - zeg maar kneuterigheid - van vroeger. Muziek, uiteraard LP’s gedraaid op een pick-up, gaven een heel ander tijdsbeeld: dat van de hippe, progressieve tiener die vader (of moeder) ooit was. De muziek blijkt de tand des tijds prima te hebben doorstaan, terwijl de damesbladen gedateerd overkomen.
‘Familie’ brengt allerlei associaties met zich mee, zoals familieportretten, familiebanden, de plaats van het individu binnen het gezin. De exposanten zijn daarmee aan de slag gegaan. Dat resulteerde bij de één in humoristische projecten, bij de ander in persoonlijke, aangrijpende verhalen. Nu is het de kunst om dat op boeiende wijze vorm te geven. Dat is bij deze exposanten prima gelukt.
Humor
Irene Cécile koos voor de humoristische kant. Zo maakte ze familiegroepsfoto’s van geiten, sperziebonen, lucifers, enzovoort. ‘Wat is allemaal familie?’ vroeg zij zich af. Is een foetus al familie? Ze toont een (foto van) een foetus in een opengesneden pompoen. Ook met het gegeven ‘verwantschap’ ging ze aan de slag. Een banaan met bruine spikkels heeft wel wat weg van een giraf. Dat moet wel familie zijn. Een open plek in een haag correspondeert met een lichtvlek op een grasveld. De verwantschap doet denken aan de foto’s die Paul Bogaers combineerde in zijn boek Upset Down (2010).
Julia van den Broek ging aan de slag met de vraag hoe je zo simpel mogelijk een familieportret kunt maken. Zij kwam met memoblaadjes voor de dag, in verschillende formaten en kleuren. Zie daar de diversiteit aan individuen. Twee stippen verbeelden de ogen. Haar andere project behelst serviezen. De serviezen die haar moeder verzamelde ziet zij als families. Daar heeft ze een aantal fraaie groepsportretten van gemaakt.
Ook het werk van Anne Geene heeft een komische inslag. Zij maakte naam met haar boek ‘Perceel nr. 235. Encyclopedie van een volkstuin’ (2010), waarvoor ze semi-wetenschappelijk onderzoek verrichtte naar planten en dieren. Voor ‘Famile over de vloer’ heeft ze quasi-wetenschappelijk onderzoek gedaan. Geïnspireerd op het onderzoek van het kruisen van erwten door de bioloog Mendel is zij op zoek gegaan naar nieuwe plantenfamilies en hun erfelijkheid. Wat gebeurt er als je bomen met blaadjes met een gat of een stip met elkaar kruist? Voor haar project ‘Stamboom’ is zij op zoek gegaan naar fotografische overeenkomsten. Zo heeft zij een familie planten achter ramen ontdekt, een familie planten die uit hoofden groeit, enzovoort.
Persoonlijk
Lana Mesić, Don Sars en Sander Uitdehaag hebben hun eigen familie als uitgangspunt genomen. Lana Mesić toont het project ‘Vis-à-Vis’(2010), een handgemaakt boek met familiefoto’s. Een selectie van foto’s uit het boek heeft ze aan de muur gehangen. Getuige de tekst voorin het boek draait het vooral om de relatie tussen moeder en dochter.
Een van de projecten die Don Sars laat zien komt eveneens voort uit een bestaand project: ‘Dave en Donny’ (2009). Hierbij heeft hij gebruik gemaakt van de foto’s die zijn vader vroeger van hem en van zijn broer Dave in hun kindertijd heeft gemaakt. Te zien is dat de vader telkens de twee broertjes op identieke wijze met de camera heeft vastgelegd. Ze zien we Dave en Donny in een telefooncel, in een wachthuisje, in zee, bij moeder op schoot, enzovoort. Don Sars heeft de fotoparen nu eens niet bij elkaar geplaatst maar als een memoryspel over de wand verdeeld. In het trappenhuis van de galerie heeft Sars een wereldkaart opgehangen die hij van zijn ouders kreeg toen hij achttien werd. Op de bijbehorende verjaardagskaart staat iets over de wijde wereld intrekken. Dat hij van de kaart alles met verf heeft bedekt behalve een klein stukje dat Nederland heet, maakt duidelijk dat zijn ouders dat toch niet letterlijk bedoelden.
Sander Uitdehaag heeft eveneens gebruik gemaakt van bestaande foto’s. Zo heeft hij een oude familiefoto opgehangen uit 1931. Via een koptelefoon is de stem van zijn oma te horen die over elk familielid iets weet te vertellen. Bij de familie van zijn vrouw heeft hij een oud familiealbum gevonden. Het is een zogenaamd insteekalbum waar je in uitgespaarde vensters portretfoto’s in visitekaartformaat kan steken. Aan de kleding te zien dateren de vroegste foto’s van net na 1860. De laatste foto in het album is te dateren rond 1900. Uniek dat zo’n album nog in de familie is. Voorin het album zat een speech voor een 25-jarig huwelijksfeest, ongedateerd, waar de honden geen brood van lusten. Het is te hopen dat deze speech komisch bedoeld was. Van losse foto’s en ‘stamboomhout’ heeft Uitdehaag de Familiestoel samengesteld.
Het meest indrukwekkend is de installatie ‘Leesaanwijzing’, bestaande uit een aantal aan het plafond gehangen bladzijden. Het zijn bladzijden uit een boek dat zo is opgebouwd dat je telkens kunt kiezen naar welke passage je verder gaat. Je kunt dus zelf het verloop van het verhaal bepalen. Sander Uitdehaag kreeg het boek van zijn vader. Pas later ontdekte hij dat zijn vader aantekeningen in het boek had gemaakt. De bladzijden met de aantekeningen zijn geselecteerd voor de installatie. Het boek heeft alles te maken met keuzes die een mens in zijn leven maakt.
Gezellig
De opening van de expositie werd verricht door Paul Bogaers. Julia van den Broek had hem hiervoor benaderd omdat zijn manier van werken – het experimenteren, het gebruik van fotografie als medium en het associatief bij elkaar zoeken van vormen - aardig overeenstemt met de werkwijze van de exposanten. Een aantal exposanten beschouwt Paul Bogaers dan ook als grote voorbeeld.
Bogaers deed de introductie op de expositie geheel in stijl door fragmenten te kiezen uit de film Abel (1986) van Alex van Warmerdam en het boek De Avonden (1947) van Gerard Reve. Er gebeurt hoegenaamd niets in genoemde werken – er zit geen vaart in – maar het gekibbel tussen ouders en pubers is voor velen zó herkenbaar. Dat nodigt uit om Abel opnieuw te gaan zien en De Avonden opnieuw te gaan lezen. In Abel zegt de moeder op een gegeven moment ‘Laten we het wel gezellig houden’. Speciaal voor de tentoonstelling is een tegeltje vervaardigd met deze o zo herkenbare tekst. Het was gedurende de expositie te koop in het winkeltje.
‘Familie over de vloer’ was van september t/m november 2013 te zien bij Galerie Pennings.
De bespreking van de expositie verscheen eerder in Brabant Cultureel:
Comments