Aan het woord: Paul Bogaers
In 1996 ontving Paul Bogaers (1961) een telefoontje van Harry Pennings. Dat telefoongesprek was het begin van een lange samenwerking met de galerie. Drie keer heeft Paul Bogaers een solotentoonstelling mogen inrichten. Daarnaast was zijn werk regelmatig te zien in groepspresentaties en ging zijn werk mee naar tal van beurzen.
Associatie en suggestie spelen een centrale rol in het werk van Paul Bogaers. “In de jaren ‘80 werkte ik veel met ‘gevonden’ foto’s, bestaand beeld, veelal anonieme foto’s en amateurkiekjes.” Hij legde een archief aan van bestaand beeld om uit te kunnen putten.
“Ik verbind foto’s, zelf gemaakt of gevonden, aan een vaak onverwacht equivalent en schep hierdoor voor de toeschouwer nieuwe associaties. Een nieuwe manier van kijken.” Met zijn ‘Fotocombinaties’ maakt Bogaers combinaties van beelden, in of naast elkaar. “Door de herschikking van het alledaagse worden mijn voorstellingen compleet overgeleverd aan het oog van de toeschouwers. Toeschouwers wiens blik weer afhankelijk is van de gemoedstoestand waarin ze zich verkeren.”
Het gebruik van Objets trouvés (gebruiksvoorwerpen) in de beeldende kunst was een vondst van Marcel Duchamp begin 20ste eeuw en werd al gauw toegepast door andere surrealisten en dadaïsten, zoals Man Ray. In de jaren ’50 werd het ook opnieuw toegepast door kunstenaars als Robert Rauschenberg en Jasper Johns. Daarentegen was het binnen de fotografie niet gebruikelijk om met bestaand beeld te werken. In de jaren ’80 maakte Boltanski al installaties met bestaande portretfoto’s, maar hij was een uitzondering.”
Paul Bogaers was een van de eersten in de Nederlandse kunstwereld die fotografie als medium implementeerde, als een onderdeel van een groter geheel. “Het grootste deel van mijn oeuvre bestaat uit beeldende kunst waar een of meerdere foto’s een centrale rol speelt. Langzaam ben ik van tweedimensionaal naar driedimensionaal overgestapt. Ik beschouw mezelf ook niet als fotograaf, hoewel ieder ander dit wel lijkt te doen.” (Paul Bogaers volgde zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Vorming te Tilburg.)
“Een kunstenaar maakt nou eenmaal wat hij maakt. Het kunstwerk is verbonden aan de kunstenaar. Of dat wat in de kunstenaar zit zal passen in de tijd en de plaats waarin het gemaakt is en tot de hoofdstroom gaat behoren, is slechts de vraag.”
Een buitenbeentje dus op het gebied van fotografie. Misschien is dat juist wat Harry Pennings zo aansprak in zijn werk toen hij besloot Paul Bogaers op te bellen. “Het was vrij opmerkelijk dat Harry me zomaar belde, dat gebeurde niet vaak bij kunstenaars. Hij had mijn werk gezien (ik weet niet meer waar) en zei: ‘Ik vind het wel interessant. Kunnen we afspreken?’ Een beschaafde stem. Ik exposeerde toen regelmatig bij galerie Fotomania in Rotterdam en ben dus bij toeval in de wereld van de fotografie beland. Het had ook anders kunnen lopen.”
Piepzak
In 1997 hield Paul zijn eerste tentoonstelling in de galerie met als titel ‘In de piepzak’. Een solo-expositie was de bedoeling, maar op eigen verzoek betrok Paul zijn goede vriend en beeldend kunstenaar Fred van Eldijk bij het project, die ruimtelijk werk maakte. “Het werd een gekke tentoonstelling met objecten en ‘pure’ foto’s van mij. Allebei zochten we naar een diepere waarheid verscholen achter het banale alledaagse. Harry gaf ons de volledige vrijheid bij de inrichting van de expositie. Niet alle galeriehouders doen dat. Maar dat moest ook wel. Mijn werk is zo specifiek dat de setting en ook de indeling van de ruimte onderdeel worden van het kunstwerk zelf. Ik heb altijd een uitgesproken idee over hoe het moet hangen.”
Bij de expositie in 1997 verscheen van Paul Bogaers Portfolio nummer 20 in de reeks van de galerie. Daarin is, naast twee fotocombinaties en een CV, een lange tekst opgenomen die fungeert als artist statement. Bijzonder aan deze tekst is dat het een compilatie is van bestaande tekstregels uit allerlei soorten boeken, maar wel als een logisch verhaal aan elkaar gebreid. In feite is dit ook een vorm van objets trouvés. Daar moet je dan weer kunstenaar voor zijn. In 2007 publiceerde Bogaers een literair werk van meer dan 400 pagina’s, ‘Onderlangs’ (Uitgeverij IJzer in Utrecht), dat geheel bestaat uit ‘gevonden’ tekstregels. Achterin dit boek zijn foto’s opgenomen van Paul, al knippend en plakkend, temidden van talloze kopieën van teksten.”
Bienne
In 2001 is Paul met Harry en Françoise Pennings naar het fotofestival Bienne in Zwitserland gereisd. Paul mocht er een presentatie maken met zijn werk. “Ik was de enige kunstenaar die Galerie Pennings representeerde. Er is geen verkoop uit de tentoonstelling voortgekomen. Dat is iets waar ik niet heel erg mee bezig was. En Harry eigenlijk ook niet. Dat is wel gek voor een galeriehouder. Harry nam mijn werk ook mee naar beurzen zoals Paris Photo (in 2000).” (zie blog #2)
Schilderijen
In 2002 hield Paul zijn tweede tentoonstelling in de galerie genaamd ‘Schilderijen en andere foto’s’. Hij toonde foto’s van schilderijen, ingelijste foto’s van schilderijen en deuren in de grondverf, alsof het abstracte schilderkunst was. “Het fascineerde mij om, juist in het medium dat zo vast zit aan het zichtbare van de werkelijkheid, te zoeken naar manieren om het onzichtbare te tonen.”
Bij deze expositie verscheen opnieuw een portfolio in de reeks van de galerie, nummer 54. Hierin is de volgende statement van hem opgenomen:
“Als kunstenaar die gebruik maakt van het medium fotografie (ik voel mij geen fotograaf) ben ik veel meer gericht op de verbeelding van een innerlijke wereld dan op de journalistieke of documentaire mogelijkheden van de fotografie. Het fascineert mij, juist in dat medium dat zo vast zit aan het zichtbare van de werkelijkheid, te zoeken naar manieren om het onzichtbare te tonen (..)”
Upset down
Ook nadat Petra Cardinaal de galerie had overgenomen, bleef Paul in goed contact met de galerie. In 2011 richtte hij een expositie in genaamd ‘Upset down’. Deze expositie was eerder te zien in Museum De Pont in Tilburg. Bij de expositie verscheen een boek met dezelfde titel.
“In ‘Upset Down’ onderzoekt Bogaers figuurlijk maar ook letterlijk de omkeerbaarheid van beelden. Telkens worden twee foto’s gepresenteerd, waarbij het rechterbeeld rechtop staat en het linker op zijn kop. De aldus ontstane combinaties kunnen in zijn geheel ook worden omgekeerd. Dan geven de beeldparen weer andere details prijs en roepen nieuwe associaties op. In het gelijknamige boek resulteert dit in een opeenvolging van beelden die naar twee kanten kan worden ‘gelezen’. Gepresenteerd aan de wand hebben de werken weer een andere bijzondere eigenschap: iedere fotocombinatie heeft twee ‘kanten’ en kan ook daadwerkelijk op twee verschillende manieren worden opgehangen. Door de maker wordt dan ook geadviseerd om deze werken iedere zes maanden om te draaien, zodat de blik steeds weer wordt verfrist.” (website Paul Bogaers)
(De boeken ‘Upset Down’ en ‘Onderlangs’ bevinden zich in de bibliotheek van Pennings Foundation.)
Daarna is Bogaers steeds meer ruimtelijk gaan werken. Van zijn foto’s maakte hij extensions in papier maché. Zijn werk was veelvuldig te zien in de galerie. Zijn werk viel wel op, omdat het driedimensionaal was en omdat je goed moest kijken of het nog fotografisch was.
“Toch verkoop ik weinig. Dat is soms ontmoedigend. Fotografie is al een niche. Daarbinnen ben ik ook nog eens een buitenbeentje.” Maar Petra is altijd in hem blijven geloven en nam zijn werk steevast mee naar beurzen, o.a. Art Rotterdam, Art The Hague and Fotofever in Brussel en Parijs.
“Als ik nu zou beginnen zou mijn werk beter worden gewaardeerd. Ik was er gewoon te vroeg mee. De jaren ’90, dat was de tijd van de haarscherpe foto’s van Hans Aarsman en van de geënsceneerde fotografie. Mijn werk viel er buiten. Nu pas lijkt de tijd er rijp voor.”
Paul Bogaers zat tweemaal in de jury van de Harry Penningsprijs en wordt regelmatig als reviewer gevraagd voor de portfolioreviewdagen die Pennings Foundation twee keer per jaar organiseert.
Met dank aan Laura van den Broek, studente kunstgeschiedenis Radboud Universiteit Nijmegen
Commentaires