Van 27 juli t/m 24 augustus 2024 is bij Pennings Foundation de tentoonstelling The [un]fortunate man te zien: een selectie uit de verzameling mannelijk naakt van Jo Brunenberg.
Jo Brunenberg aan het woord.
Het ontstaan van een verzameling
“Als kind verzamelde ik al van alles: postzegels, lucifersmerken, sigarenbandjes, kroonkurken, bierviltjes en munten. Maar ook bijzonder gevormde kiezelstenen of, weer later, wilde planten die geplet en gedroogd werden om in mijn herbarium een plaats te vinden. Die verzamelactiviteiten liepen na een aantal jaren dood.
In 1963, op mijn veertiende, ontdekte ik het medium fotografie. Met een eenvoudige boxcamera maakte ik mijn eerste foto’s. Die wilde ik ook meteen zelf leren afdrukken in de doka en geleidelijk aan werd ik geboeid door de creatieve fotografie en ook door de snelle technische ontwikkeling van het medium. Nieuwe verzamelwoedes vervingen de vorige en zo ontstond mijn belangstelling voor oude camera’s en andere objecten waaruit de ontstaansgeschiedenis van de fotografie afgeleid kon worden. Maar het meest interessante aan de fotografie vond ik niet de techniek maar het resultaat: de fotografische afdruk of vergroting. Het verzamelen en de belangstelling voor de technische en kunstzinnige mogelijkheden van de fotografie ging geleidelijk aan gepaard met het vergaren van kennis via tijdschriften, fotoboeken en exposities.
In 1982 trof ik op een camerabeurs in Keulen een oude foto aan, afgedrukt op dun albuminepapier, met daarop de afbeelding van twee halfnaakte Siciliaanse jongelingen, een foto gemaakt omstreeks 1900 door Baron Wilhelm von Gloeden. Achteraf gezien was niet alleen mijn belangstelling voor de historie van dit fotografische beeld een motief om die foto te kopen maar ook de aantrekkingskracht die bleek uit te gaan naar afbeeldingen van het naakte mannelijk lichaam. Dit was het begin van een verzameling foto’s met als hoofdmotief het mannelijk naakt.
De schoonheid, de gevoeligheid, maar ook de kwetsbaarheid van het naakte of halfnaakte mannelijke lichaam en de tweedimensionale weergave daarvan op fotografisch papier hadden een grote aantrekkingskracht op mij. De zoektocht naar nieuwe verzamelobjecten maakte een soort ‘jachtinstinct’ in mij los. Er bleek een enorme diversiteit aan beelden te bestaan die binnen dit beperkte thema pasten dankzij de creativiteit van de individuele fotografen en de invloed van de tijdgeest maar ook door de vooruitgang van de fotografische technieken door de tijd heen. Het verzamelen had verschillende aantrekkelijke kanten, de voldoening van nieuwe ‘ontdekkingen’, het omgaan met de beperkingen, maar ook de boeiende contacten met fotografen en verkopers.
In die tijd maakte ik kennis met de grote verscheidenheid aan fotografische technieken die sinds de uitvinding van de fotografie zijn ontstaan. Talrijke procedés, elk met hun specifieke eigenschappen en charmes. Van de vroege daguerreotypieën en ambrotypieën tot de verschillende afdruktechnieken op papier zoals de kooldruk, de albuminedruk, de cyanotypie, de gomdruk en de latere zilverbromide afdrukken, maar ook de technieken voor afbeeldingen in kleur zoals de vroege autochromes, de fressondruk en, meer recent, de cibachrome techniek en de nog latere, digitaal aangestuurde, inkjet-technieken.
Zo ontstond in de loop der tijd een gevarieerde verzameling, weliswaar met één thema, ‘het mannelijk naakt’, maar door hun makers gefotografeerd voor diverse doeleinden en uitgevoerd in tal van afdruktechnieken. Niet alleen ‘grote namen’ in de fotografiewereld hadden mijn belangstelling, ook werk van minder bekende of zelfs anonieme fotografen droegen bij aan de diversiteit binnen de verzameling. Zo werd het ook een collectie waaruit de geschiedenis van het medium, de veranderende stijl en de ‘tijdgeest’ valt af te leiden.
Door de veranderende moraal is er in de loop der tijden heel verschillend aangekeken tegen afbeeldingen van mannelijk naakt. Van de preutse Victoriaanse tijd tot de vrijmoedige jaren zestig van de vorige eeuw, de tijd van de ‘seksuele revolutie’, tot een soort ‘nieuwe preutsheid’ van de afgelopen jaren. De opvattingen hierover veranderden voortdurend.
Voor mijn werk in de drukkerij reisde ik regelmatig naar het buitenland en in de vrije uurtjes ontdekte ik daar, met name in de VS, tal van galeries met foto’s die pasten in de beginnende verzameling. Vaak nam ik ook rechtstreeks contact op met fotografen om direct ‘bij de bron’ werk aan te kopen of soms om eigen foto’s te ruilen zoals met Erwin Olaf. Uit die contacten met fotografen ontstonden soms ook afspraken om gezamenlijk te gaan fotograferen zoals met Arthur Tress in verlaten gebouwen in New York of Amsterdam en met fotografen uit de regio, met name een jarenlange intensieve samenwerking met Ton Huijbers en Pierre Segers, meestal op locaties in Frankrijk. Geleidelijk aan, vooral vanaf de jaren tachtig, ging het ‘mannelijk naakt’ ook in mijn eigen fotografisch werk een grote rol spelen.
Harry Pennings, de oprichter van Galerie Pennings (nu Pennings Foundation), organiseerde in 2005 in het kader van Breda Photo de tentoonstelling Onwerkelijke Schoonheid waarin hij naast voorbeelden van vrouwelijk naakt in de fotografie ook een aantal foto’s uit mijn collectie presenteerde. De expositie The [un]fortunate man laat een door curator Pim Hoff samengestelde selectie zien uit mijn verzameling en toont zijn voorkeur uit het resultaat van tientallen jaren gepassioneerd verzamelen.”
Jo Brunenberg, 2024
Jo Brunenberg (1949) is graficus, fotograaf en verzamelaar. Na een grafische opleiding in Utrecht, gevolgd door een opleiding aan de Akademie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven specialiseerde hij zich in reproductietechnieken, druktechnieken en kleurmanagement. In 2005 was een deel van zijn verzameling te zien op Breda Photo in de expositie ‘Onwerkelijke Schoonheid’.
Zie ook blog #12 Breda Photo 2005 (penningsfoundation.com)
Comments